Klussce

Kracht, lenigheid, uithouding, Snelheid en agility, stabiliteit, coördinatie en evenwicht. Deze reeks van onderdelen vormen de eerste pijler van het gele traject.

1.1.1 Hard en ver bovenhands werpen uit stilstand

Gezien de grote gelijkenis met de clear beweging moeten we bij de start van de badmintoninitiatie de bovenhandse werpbeweging optimaliseren.We kunnen dit door elke les als rode draad spel- en oefenvormen aan te bieden met een correcte werpbeweging als doel. De nadruk moet liggen op HARD en VER werpen.

  • Kegels op een bank of beter nog op een verhoogd voorwerp in het midden van de breedte van de zaal omvergooien met zachte ballen.
  • Werp-estafette: lopen met bal, hard en hoog tegen een muur werpen en bal teruggooien naar tweede persoon van de groep.
  • Shuttleregen per 6: 3 tegen 3 met negen ‘snelle’ shuttles. Shuttles die blijven liggen in het voorveld zijn verloren. Winnaars zijn de groep met het meeste shuttles in het voorveld.
  • Raak me als je kan: één speler blijft met zijn voeten op dezelfde plaats staan en kan alleen maar de shuttles van zijn vriend ontwijken door met zijn lichaam heen en weer te bewegen.
  • Golfminton: in zo weinig mogelijk worpen een parcours van hoepels afleggen. Werk nu samen per twee.
  • Scoren naar een doel door hard te werpen. De keeper houdt zoveel mogelijk ‘snelle’ shuttles uit het doel.

1.1.2 Handen en voetensteun

Gestrekt lichaam, rug rechte lijn, buikspieren opspannen.

Oefeningen

  • Handen- en voetensteun: elkaar omverduwen
  • Handen- en voetensteun: voorwaarts en rugwaarts vorderen.
  • Je partner legt een bal op je rug zodat hij blijft liggen als jij een correcte houding hebt.

1.1.3 Onbewust oefenen op fysiek

We proberen tijdens onze trainingen de kinderen ook onbewust te laten oefenen op de fysieke lichaamskenmerken: KLUSSCE: kracht – lenigheid –uithouding – snelheid – stabiliteit – coördinatie en evenwicht.

Onbewust wordt dit als een soort van dwingend leren aangebracht. Vraag nadien aan de sporters waarom deze oefeningen belangrijk zijn voor badminton. Dit zet aan tot zelfreflectie en gevoelens van competentie.

Daarnaast begrijpen de sporters ook beter waarom ze die oefeningen doen, gaan ze de relevantie oppikken en zich hier in kunnen vinden en voor inzetten. Dit versterkt dan weer het gevoel van autonomie.

Uithouding: tikspelletjes en estafettes zijn uitstekend om de uithouding te onderhouden. Let erop dat de kinderen tijdens het spel in beweging blijven. Zorg voor voldoende tikkers, kleine groepen en een gepast speeloppervlak.

Oefeningen

    • Multi skills badminton op 2 halve veldjes: leerlingen lopen rond met een shuttle in de hand. Telkens ze iemand tegenkomen tikken ze de shuttle tegen elkaar terwijl ze hun eigen naam roepen. Na deze ‘kennismaking’ voeren ze een opdrachtje uit. Na het uitvoeren van de opdracht tikken ze een object (muur – paal – lijn) en komen terug op het speelveld om iemand anders te tikken. Na een aantal x volgt er een nieuwe opdracht
      • Shuttle onderhands opgooien en elkaars shuttle vangen
      • Shuttle afzonderlijk door de benen gooien, andere speler vangt (progressie: tegelijkertijd vangen).
      • Shuttle opgooien en shuttle van de ander persoon tussen de benen laten vallen in zit.
      • Shuttle op de grond laten vallen en agility oefening uitvoeren.
      • Shuttle tikken, dakhouding en probeer te shuttles te laten botsen in de lucht.

    • Tikspel inkleden: “flamingo’s”: laat de kinderen rondvliegen als flamingo’s op een afgebakend veld. De roofvogels (tikkers) komen aangevlogen met hun scherpe snavels (shuttle) en bijten de flamingo’s. Gekwetst huppen die verder op één been. Zijn ze nogmaals gebeten door een andere roofvogel dan blijven ze staan op één poot en roepen de flamingo-dokters door te wapperen met hun vleugels (schermhouding). De flamingo-dokters kruipen door de benen van de gekwetste vogels die vervolgens springlevend hun vlucht hervatten.
    • Molentje met de trainer: geliefd spel. De trainer geeft aan voor een rij leerlingen. Na één of twee slagen doen de spelers extra opdrachten. Daarna sluiten ze terug aan.

 

Grepen

Dit onderdeel vormt de tweede pijler van het gele traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van grijpen van een racket.

1.2.1 Korte backhand greep

                   
Voor meer precisie aan het net het handvat bovenaan vastnemen.

    • Met de ogen dicht de BH-greep correct vastnemen

 

1.2.2 Korte palmgreep

Leg je handpalm tegen de snaren. Laat je hand naar beneden glijden en neem het handvat vast zodat je nog steeds alle snaren ziet

  • Losse greep: steek de dop van een shuttle tussen je handvat van je racket en je handpalm. Probeer nu de dop plat te knijpen…
  • Racket ronddraaien met de steel en de palmgreep vastnemen.

Houdingen

Dit onderdeel vormt de derde pijler van het gele traject en geeft een aanzet tot mogelijke houdingen van een speler.

1.3.1 Dakhouding

Je staat dwars op het net. De elleboog is op schouderhoogte, je ziet je rackethand en racket naast je. Maak een dakje met je niet-rackethand.

Leg steeds het verband tussen een houding en een slag: dakhouding = voorbereiding van de bovenhandse slagen = hard slaan of naar beneden slaan.

Oefeningen

    • Auditieve signalen (bvb. Cijfers): dakhouding of andere houding aannemen: 1 = dak, 2 = schermhouding, …

1.3.2 Houding verre opslag

We houden de racketarm achteraan met het racket opwaarts, de shuttle schuin voorwaarts vasthouden aan de dop of aan de veren. (Foto met pak-beet methode)

Oefeningen

  • Verbeter elkaars houding met een kijkwijzer.
  • Overdrijf je houding, maak je groot!

1.3.3 Houding Backhand service

‘Vieze sok’ = shuttle ver voor je lichaam vasthouden, ‘dikke buik’ = racket ook ver voor.

  • Backhandservice houding aannemen, 2de speler gooit onderhands en mikt de shuttle tussen je armen. Tel de puntjes.
  • Laat mikken naar een doel, bv. een doos of de tegenspeler die ook klaarstaat in dezelfde houding. Mik dan naar zijn raket.

1.3.4 Schermhouding

(in functie van een ballon of shuttle verticaal omhoog spelen in backhandgreep).
De benen zijn gespreid, de romp is recht en de niet-racketarm zorgt voor evenwicht.

 Oefeningen

    • Vooruit en achteruitschuiven in schermhouding.
    • Shuttle hooghouden in BH-greep. Laat de shuttle geregeld op de grond vallen zodanig dat de nek niet te lang belast wordt. Leer de shuttle met een trucje oprapen.

Zorg dat de leerlingen het handvat losjes vasthouden met een BH-greep die heel ontspannen aanvoelt.

Slagtechniek

Dit onderdeel vormt de vierde pijler van het gele traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van slaan met een racket.

1.4.1 Verre opslag

Zorg voor een ontspannen slagbeweging. De pak-beet methode is ideaal om deze slag te laten aanvoelen. De racketkop maakt een versnellende rechtlijnige beweging van boven naar onder en terug naar boven naar de shuttle toe (bowlingbeweging). Deze beweging gebeurt naast het lichaam. Laat de palmgreep toe (eerder een tussengreep naar de basis FH-greep). De uitzwaai is naar de niet-racketschouder.

Oefeningen

  • Laat slaan over hindernissen. Varieer in hoogte en lengte. Volg het ritme van je spelers.
  • Laat mikken naar doelen op het achterveld op maat van het niveau van de spelers (film).
  • Los timing problemen op door de afstand racket – shuttle te verkleinen.
  • Gebruik ‘21’: shuttle loslaten op de ‘één’, slaan op ‘twintig’
  • Zet verschillende schermen op het achterveld. Over het verste scherm geraken met je opslag levert het meeste punten op.
  • Laat opslaan tegen een muur. Wie raakt de muur het hoogst?
  • Golf: maak een parcours van hoepels rond de zaal. Met een verre opslag in zo weinig mogelijk slagen alle hoepels afwerken.

In traject geel laten we toe dat kinderen de verre opslag uitvoeren met de aangeleerde palmgreep of tussengreep. Ook voor de bovenhandse FH-slagen hanteren we dit principe. Onze filosofie is dat nu de spelvreugde primeert doordat het resultaat van de slag bereikt wordt met een minder moeilijke beweging.
Bij oudere spelers die instappen, kunnen we deze stap overslaan.

1.4.2 Initiatie Basisclear

OBSERVEREND LEREN: lintjes slaan: laat bovenhands meppen naar de lintjes uit dakhouding. Er staan 4 kinderen bij de lintjes die oefenen op de basisclear. Er staat 1 waarnemer met een kijkwijzer die beoordeelt of de dakhouding correct aanwezig is. Indien deze goed is tikt hij de speler aan. Als beloning mag deze speler nu drie shuttles proberen te scoren in een wasmand (BH-service of verre opslag). Na 3 shuttles terug naar de lintjes. De waarnemer kan ook zelf tips geven aan de spelers (peer-evaluatie). Vergeet de waarnemer niet te wisselen

Deze werkvormen ondersteunen door reflectie het gevoel van competentie.

Oefeningen

  • Zelf aangeven voor een clear: hou de actieve leertijd hoog door de leerlingen na hun slag een andere opdracht te laten uitvoeren (agility-ladder of onder het net en achter jou te laten doorlopen voor ze terug aanschuiven.) (Film)
  • Laat spelen over scheidingswanden om het gewenste traject uit te lokken, zowel voor clear als de verre opslag.
  • Progressie: nadruk op het instappen.
  • Visjes naar de zee: een leerling of de trainer serveert ver, de andere leerling slaat zo veel mogelijk visjes (shuttles) naar de blauwe mat (zee) in 1 minuut achter de aangever.

De pak-beet-methode is een goed hulpmiddel om de beweging te laten aanvoelen.
Om de slaagkansen te verhogen is het belangrijk dat je zelf shuttles aangeeft. Oefen dus zelf op ‘feeding’!
Zorg dat de speler de shuttle eerder voor zich kan raken door niet te hoog en te ver aan te geven.

1.4.3 Initiatie naar beneden spelen

We leggen hier de basis voor de drop en andere neerwaartse slagen. We brengen inzicht bij de kinderen over het belang van een neerwaartse vlucht. Leg de nadruk op het raakpunt van de shuttle: voor het lichaam.

Inzicht brengen betekent ook dat we het waarom en hoe gaan duiden aan de sporters. Zo zien ze het nut en de relevantie van de oefeningen in. Belangrijk is dat de coach dit duidt en eventueel in dialoog gaat met de spelers om ze dit uit te leggen of zelf te laten nadenken waarom ze bepaalde oefeningen dienen te doen.

Oefeningen

Spelvormen waar we naar beneden gooien over een obstakel.

  • Wedstrijdje werpbadminton met een snelle shuttle.
  • Laat uit dakhouding mikken naar foto’s op het net aangebracht.
  • Laat in het net spelen met een strakke vlucht van de shuttle.

Geef de shuttles zo aan dat de speler deze kan raken voor het lichaam.

1.4.4 Push

Palmgreep of duimgreep, racket opwaarts, racketarm buigen en strekken, shuttle zachtjes over het net duwen. Niet doorzwaaien met racket. We leggen de nadruk op precisie en controle.

Zelfcontrole: hand op schouderhoogte. (Film)

Oefeningen

  • Geef 10 shuttle onderhands aan. Mik naar hoepels, krijg een punt voor elke shuttle in de hoepel.
  • Per 2: backhandopslag gevolgd door een push indien te hoog. Bij een correcte netdrop wordt opnieuw netdrop terug gespeeld. Wie kan er een push spelen?
  • Sparring: push met nadruk op de schermhouding, speel zachtjes maar plat naar elkaar. Precisie en fouten beperken. Concentratie!
  • Per 6: 3 spelers telkens in de tramlijnen spelen in de breedte van een half veld om beurt een push naar elkaar. Plaats een merkteken waarrond de spelers moeten schuiven na hun push. Zorg voor aandacht en precisie. Laat de spelers de langste reeks maken zonder dat de shuttle op de grond valt. Laat de speler hun nieuw record luidop roepen om de andere groepen te motiveren.
  • Progressie: laat de spelers bij deze slag ‘lossen en knijpen’ toepassen.
    Wat gebeurt er nu? Dit is de voorbereiding op ‘dab’ of ‘kill’.
  • Progressie: laat de spelers nu ook naar de grond spelen.

Een competitie-element inbouwen is goed en mag veel gebruikt worden want het zorgt ook voor fun. Alleen opletten dat wanneer sommige sporters steeds ervaren dat ze laatst zijn in een competitie, dit de plezier- en competentiegevoelens kan frustreren. Dus voorzie oefeningen en varieer zodat elke sporter wel eens kan ‘winnen’

1.4.5 Korte Backhand opslag

De shuttle aan de veren met gestrekte arm voor het lichaam vasthouden. De racket arm buigt en strekt, shuttle vliegt laag over het net en landt net achter de servicelijn. Enkel een duw beweging. De racketvoet staat lichtjes voor. Ontspannen rechtop staan. Gebruik de pak-beet-methode (film).

Oefeningen

  • De spelers staan in de breedte tussen de tramlijnen. Mik met een BH-service: (film)
  • 5 shuttles naar het racketblad van je vriendje
  • 5 shuttles tussen de armen van je vriend (als hoepel houden)
  • Speler ligt nu op de grond met armen en benen open als een ster: mik naar de open ruimtes en geef deze een score. Bv: tussen hoofd en arm is 1 punt, tussen been en arm is 2 punten en tussen de benen is 3 punten.
  • Mik naar doelen op de servicelijn die steeds kleiner worden per veld.
  • Laat mikken naar een foto aan het net vastgemaakt.
  • Progressie: laat verder vlak spelen.

In enkelspel geven we de voorkeur aan de FH-verre opslag. Bij kinderen met timing problemen laten we tijdelijk toe dat ze opslaan met de backhandservice.
Ondertussen oefenen we verder de verre opslag.

1.4.6 Netdrop in backhandgreep rechtdoor

Nadruk dat de shuttle enkel maar op de snaren ‘kaatst’, er is bijgevolg maar een heel kleine slagbeweging (1). Een correcte neerwaartse positie van het racketblad is van belang. We vertrekken uit schermhouding.

De eenvoud van deze slag leidt heel snel tot succesbeleving.

  • Molentje met de trainer als aangever: we spelen alleen maar netdrop. We voeren nog een extra opdracht uit als de rij te lang is!
  • Speel de netdrop in een grote doos 50 cm voorbij het net. De aangever werpt onderhands.
  • Progressie: combineer met flitsend footwork uit de basis.

Multifeed oefeningen zijn interessant om een slag of beweging te automatiseren.

Let op dat de actieve leertijd (AL) voldoende hoog blijft! Dit kan je doen aan de hand van een extra ‘droge beweging’ (zonder shuttle) voor of na de slag. Ook de aangever kan een extra beweging uitvoeren voor of na het aangeven.

1.4.7 Voorbereiding extensie lob

In backhand een ballon of shuttle zo hoog mogelijk spelen. Benadruk lossen en knijpen met een minimale armbeweging.

Oefeningen

  • Individueel met extra opdrachten om de nekspier niet te belasten: shuttle terug opvangen, op de shuttle shotten, …
  • Per twee: de aangever gooit onderhands over het net. Speel over de aangever zo ver mogelijk. Verkrijg een hogere actieve leertijd als de aangever de shuttle terug opvangt. Controle: als de aangever steeds kan vangen is mijn lob niet ver genoeg.

Slagfamilie met extensie: het rechtlijnig buigen en strekken van de racketarm

Voetenwerk

Dit onderdeel vormt de vijfde pijler van het gele traject en geeft een aanzet tot voetenwerk.

1.5.1 Splitstep

De splitstep moet een snelle beweging zijn naar beneden, het lichaamszwaartepunt zakt, eerder dan een sprongetje. De voeten worden zijwaarts uit elkaar gezet. Hielen van de grond.

Zorg voor inzicht: met een splitstep geraak ik sneller bij de shuttle!

Oefeningen

  • Een shuttle wegduwen die links of rechts van je voet staat.
  • Variaties schuin links of rechts naar voor.
  • Een hoepel mee duwen met de voet als bewijs dat je niet te hoog springt maar net over de vloer zweeft.
  • Splitstep en speel een netdrop. De trainer geeft aan.

1.5.1 Van Backhand opslaghouding over splitstep naar schermhouding dwars op het net.

We leggen de nadruk op een brede basis van de voeten en de dwarse houding op het net. Richt je racketvoet naar de plaats waar je de shuttle verwacht. Maak een grote uitvalspas. De knie gaat niet voorbij de voet!

  • Vanuit servicehouding een shuttle vangen die kort achter het net wordt aangegooid.
  • Na een backhandservice klaarstaan voor een push

Tactiek

Dit onderdeel vormt de laatste pijler van het gele traject en geeft een aanzet tot tactieken.

1.6.1 De A van 'Away'

  • De bovenhandse slagen zo ver mogelijk naar de achterlijn.
  • De verre opslag zo ver mogelijk naar achter slaan.
  • De netdrop zo kort mogelijk achter het net spelen.
  • Naar beneden spelen met een strakke vlucht als de tegenstrever achteraan staat.

Het ABC van Mills is een handige kapstok om je tactiekoefeningen aan op te hangen. Zowel voor de coach als voor de speler is dit een houvast om verschillende eenvoudige tactische principes toe te passen.

Oefeningen

A: je staat met je rug tegen het net. Je medespeler roept start en hij slaat een verre opslag die jij nog probeert te vangen.

  • Je probeert een verre opslag te vangen met een kegel. Je kunt niet voorbij een bepaalde lijn anders val je in het water!
  • Je speelt een BH-service, je vriend speelt een netdrop terug die jij probeert te vangen met of zonder racket.
  • Je vriend slaat op en tikt de achterlijn, jij slaat naar beneden en je vriend probeert de shuttle nog te vangen.

1.6.2 De G van 'Grond'

Het blijft de bedoeling van het badmintonspel om de shuttle op de grond te krijgen. Naast de sparring-oefeningen waar we samenwerken, gaan we de kleine spelers ook laten inzien dat we enkel kunnen scoren door de shuttle op de grond te slaan. Dit sluit perfect aan bij het ‘A’-principe. In traject blauw komt dit voor de duidelijkheid en de structuur van deze leerlijn nog terug maar we moeten hiervoor aandacht hebben bij elk traject.

Met dank aan:

Wijgmaalsesteenweg 169/1
3020 Herent
+32 (0)4 98 78 96 83
info@badmintonvlaanderen.be