Klussce

Kracht, lenigheid, uithouding, Snelheid en agility, stabiliteit, coördinatie en evenwicht. Deze reeks van onderdelen vormen de eerste pijler van het paarse traject.

4.1.1 Agility: behendigheid en startsnelheid via ladderoefeningen stimuleren.

Agility: heel snelle beenbewegingen op een kleine oppervlakte.

Oefeningen

  • Demonstreer zelf enkele ladderoefeningen, laat ook de kinderen creatief zijn! (Film) Stimuleer de inbreng van de kinderen. Dit stimuleert het gevoel van autonomie en betrokkenheid.
  • Spelvorm: 4 spelers op een half veldje langs dezelfde kant van het net: per 2 gooi je zo snel mogelijk de shuttle naar elkaar. De andere 2 spelers proberen te onderscheppen.
  • Progressie: maak de langste reeks zonder dat de shuttle op de grond valt.

4.1.2 Rompstabiliteit

Zie: ‘Get Fit 2 Badminton’ voor variaties. (document)

Get Fit 2 Badminton

Oefeningen

  • Werk nu ook op uithouding.

4.1.3 Lenigheid

Zie: ‘Get Fit 2 Badminton’ voor verantwoorde oefeningen (document)

Get Fit 2 Badminton

 

Grepen

Dit onderdeel vormt de tweede pijler van het paarse traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van grijpen van een racket.

4.2.1 In backhandgreep lossen en knijpen in functie van een aanvallende lob

Laat nu heel snel lossen en knijpen in functie van schijn: een netdrop speel ik met veel gevoel, een lob naar het achterveld spelen vraagt een goede ‘lossen en knijpen’-techniek. Werk in functie van het vroegste raakpunt: zie E-tactiek.


Oefeningen

  • Probeer zo hoog mogelijk te spelen (raak het plafond) door enkel lossen en knijpen en aandacht voor de schermhouding.

 Backhand-service hard naar de muur met lossen en knijpen (is ook voorbereiding op flick-service in traject blauw).

4.2.2 Met de palmgreep lossen en knijpen in functie van een aanvallende lob FH

 

De greep bij de forehand-lob is een losse basis FH-greep of iets gedraaid naar de palmgreep toe.

Oefeningen

  • Initiatie: probeer zo hoog mogelijk te spelen (raak het plafond) door enkel lossen en knijpen en aandacht voor de schermhouding.
  • Het gevoel van deze tussengreep gewoon worden door onderhands shuttles aan te gooien en vanuit het voorveld enkel met lossen en knijpen te mikken naar hoepels op het achterveld.
  • Progressie: met voetenwerk uit de spelersbasis.
  • Start uit splithouding. De aangever werpt links of rechts: FH of BH-extensie lob spelen.
  • Progressie: cros-slob spelen, zowel in FH als BH

Houdingen

Dit onderdeel vormt de derde pijler van het paarse traject en geeft een aanzet tot mogelijke houdingen van een speler.

4.3.1 Aanvallende opslag-afwachtingshouding voor dubbelspel

We passen deze houding aan in functie van de mogelijkheid om snel af te tikken in dubbelspel: meer aanvallend, romp naar voor gericht.

Oefeningen

  • Sta zo dicht mogelijk bij de opslaglijn en tik elke opslag

4.3.2 Verdedigende splithouding.

We kiezen voor een verdedigende houding in backhand. (film)
Het racketbeen staat iets meer naar achter. We houden ons racket neerwaarts en ver voor ons in de vrije ruimte.

 Oefeningen

 Van servicehouding naar verdedigingshouding droog inoefenen.

 Per 2: speler gooit hard bovenhands, in BH–verdediging terugspelen en shuttle opvangen.    Probeer dit ook met een snelle toegeknepen shuttle.

 

 

Slagtechniek

Dit onderdeel vormt de vierde pijler van het paarse traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van slaan met een racket.

4.4.1 Wedstrijdclear

Maak gebruik van de pak-beet-methode om het bewegingsverloop te laten aanvoelen. De speler laat zich begeleiden (film)

Oefeningen

  • Clearbeweging individueel tegen een muur. Speel hoog.
  • Per 3: verre opslag – clear – 3de speler staat achter de opslag man en vangt de shuttles met een vangracket of omgekeerde kegel.
  • Speel verre opslag en verder clear rechtdoor naar elkaar.
  • Speel verre opslag en verder clear naar elkaar over een scheidingswand.
  • Speel verre opslag en laat een clear rechtdoor langs de lijn spelen als voorbeeld van een goede openingsslag (nadruk op de richting).
  • Molentje met een aantal levens. Wie uit is komt bij de trainer spelen en zo start je opnieuw een molentje met de verliezers.

Zorg ervoor dat spelers die ‘uit’ zijn ook kunnen blijven spelen (betrokkenheid).

Oefeningen

  • Rally’s die starten met een openingsclear.

4.4.2 Overhead clear

Initiatie overhead clear door middel van het aanleren van het specifieke footwork.

Oefeningen

  • Na het aanleren van het footwork, automatiseren door multifeed.
  • Per 6 op een veld: 2 aangevers naast elkaar in het voorveld met elke 10 shuttles en 4 werkers die op een rij achter het veld klaar staan. De eerste werker voert een splitstep uit en doet zijn overhead footwork droog en speelt vervolgens een lob of netdrop op zijn backhandzijde die de eerste aangever aangegooid heeft. De tweede aangever gooit eveneens een korte shuttle aan op zijn forehandzijde die de werker aftikt of in netdrop terugspeelt. De tweede werker is ondertussen vertrokken.’ (film)
  • Progressie: de eerste aangever speelt nu een hoge shuttle op de backhand van de werker die hij met overhead footwork terugspeelt (drop of clear) De tweede aangever aan zijn forehandzijde gooit een korte shuttle aan die de werker aftikt of in netdrop terugspeelt. De tweede werker is ondertussen vertrokken.

4.4.3 Drop met schijn

Het begin van de beweging is identiek aan de clear. Afremmen net voor het shuttlecontact. Zorg dat de basis FH-greep behouden blijft gedurende de volledige slag.

Oefeningen

  • Werpoefeningen waar we de werpbeweging sterk afremmen en zo een dreiging verkrijgen.
  • Drop naar doelen op de servicelijn. Hoe kleiner de spelers hoe verder je het doel mag plaatsen. Hou zo de focus op de neerwaartse vlucht.
  • Je partner roept welke slag jij moet spelen: drop of clear. Hoe langer hij wacht om te roepen, hoe moeilijker het wordt…
  • Clears spelen. 1 speler mag beslissen om een drop te spelen. Dan spelen we verder netdrop tot fout. Progressie: beiden mogen beslissen. Aftikken (dab) mag later ook.
  • Verre opslag – drop – netdrop.
  • Verre opslag – clear – drop.
  • Verre opslag – drop – te hoge netdrop – kill.
  • Continu clear – 1 speler drop als verrassing – uitspelen (film)
  • Progressie: crossdrop uit de forehand-hoek (volledig veld)
  • Progressie: gekapte cross-drop uit de FH-hoek: zorg als aangever bij de initiatie voor hoge clears of lobs dicht tegen de zijlijn. Dit lukt best met veren shuttles.

Shuttles die nog steeds niet neerwaarts vliegen kan je als aangever aftikken, zo ziet de speler in dat hij nog beter kan.

4.4.4 Initiatie smash

In plaats van te af te remmen zoals bij de drop gaan we ons racket nog versnellen. Aandacht voor: de shuttle voor het lichaam nemen en de neerwaartse vlucht.

 

De aangever mag de shuttles niet te ver aangeven. We moeten de spelers laten inzien dat we pas smashen als de shuttle voor de tramlijnen valt. Als de shuttle verder valt kiezen we voor een clear of een drop. Breng inzicht waarom!

Oefeningen

  • Verre opslag, je draait je om, zet een grote stap vooruit (naar de achterzijde van het veld) en de tegenspeler mikt een smash tussen de achterkant van je benen! Scoor hiermee punten.
  • Laat een rij kokers omver smashen. Je kunt best zelf aangeven. Maak een toren of constructie van kokers, dit maakt het nog leuker!
  • Hang foto’s met knijpers bovenop het net. Laat hier naartoe smashen.
  • Laat smashen naar krantenpapier op de netband. Dit maakt een leuk geluid!
  • Oefening met 10 spelers op één veld: 2 teams vallen aan, 2 teams verdedigen. (4 spelers wachten achter het veld) 2 aangevers die een verre opslag spelen van opzij. De aanvaller speelt harde smashes rechtdoor. De verdediger staat klaar in verdedigende houding en verdedigt kort. Rally uitspelen en wisselen met de spelers die achter het veld wachten. Het aanvallend team verdient 1 punt als ze de rally winnen, de verdedigers 2 punten. De spelers achter het veld geven feedback aan de feeder en hun teamlid dat de smash speelt. (film)
  • Progressie: keuze kort of ver verdedigen.
    Tip: de feeder mag niet te ver opslaan en bepaalt het tempo.

4.4.5 Backhand-extensie lob

De shuttle zo vroeg mogelijk nemen. Speel ‘aan de rand van de koepel’

De voorbereiding (1) is zo klein mogelijk zodat je slag niet verraden wordt.
De slag bestaat vooral uit het strekken van de arm en knijpen op het handvat (2). Geen of weinig uitzwaai. (3)
Voor de BH-zijde gebruiken we de duimgreep.

Probeer de beweging zo lang mogelijk op die van een netdrop te laten lijken (long-hold). Pas op het einde snel ‘lossen en knijpen’ en een versnelling verkrijgen die toelaat de shuttle tot in het achterveld te slaan.

Oefeningen

  • Aangever werpt onderhands, speler probeert zijn lob in een aanvallende vluchtcurve te spelen naar de hoepel op de achterlijn.
  • Aangever gaat de shuttle vangen op het achterveld. Maak er een wedstrijd van. Wie is de beste lobber/vanger?
  • Progressie: aangever tikt het net en probeert alsnog de lob te vangen.
  • Progressie: werker met footwork uit de spelersbasis.
  • Spelvorm: 8 spelers op 2 velden. Onderhands aangooien en de speler kiest lob/netdrop. De aangever vangt de shuttle op. 10 shuttles. Wie verdient het meeste punten? De vanger of degene die zijn slag goed kan verstoppen? (film)
    Progressie: Gooi bovenhands aan uit het middenveld, de aangever stapt na het aangeven een stap vooruit of achteruit. De speler kiest de beste tactische keuze: lob als de aangever vooruit stapt of omgekeerd.
  • Progressie: idem maar toch nog proberen te vangen.
  • Aangever roept welke slag er moet worden gespeeld: netdrop/lob.
  • Aangever zet stap vooruit of achteruit: werker kiest lob/netdrop/dab. (film)
  • Oefen zowel op de BH-zijde als de FH-zijde.
  • Aangever mag links of recht aangooien. Speler mag ook kiezen.

Hier wordt de basis gelegd voor het spelen met schijn in het voorveld. Het is nuttig om hier veel aandacht aan te schenken door veel te herhalen.

4.4.6 Forehand-extensie lob

De shuttle zo vroeg mogelijk nemen. Speel ‘aan de rand van de koepel’
De voorbereiding (1) is zo klein mogelijk zodat je slag niet verraden wordt.
De slag bestaat vooral uit het strekken van de arm en knijpen op het handvat (2). Geen of weinig uitzwaai. (3)
Langs de FH-zijde gebruiken we de basis FH-greep of een tussengreep in de richting van de palmgreep.

 

Probeer de beweging zo lang mogelijk op die van een netdrop te laten lijken (long-hold). Pas op het einde snel ‘lossen en knijpen’ en een versnelling verkrijgen die toelaat de shuttle tot in het achterveld te slaan.

Oefeningen
  • Aangever werpt onderhands, speler probeert zijn lob in een aanvallende vluchtcurve te spelen naar de hoepel op de achterlijn.
  • Aangever gaat de shuttle vangen op het achterveld. Maak er een wedstrijd van. Wie is de beste lobber/vanger?
  • Progressie: aangever tikt het net en probeert alsnog de lob te vangen.
  • Progressie: werker met footwork uit de spelersbasis.
  • Spelvorm: 8 spelers op 2 velden. Onderhands aangooien en de speler kiest lob/netdrop. De aangever vangt de shuttle op. 10 shuttles. Wie verdient het meeste punten? De vanger of degene die zijn slag goed kan verstoppen? (Film)
    Progressie: Gooi bovenhands aan uit het middenveld, de aangever stapt na het aangeven een stap vooruit of achteruit. De speler kiest de beste tactische keuze: lob als de aangever vooruit stapt of omgekeerd.
  • Progressie: idem maar toch nog proberen te vangen.
  • Aangever roept welke slag er moet worden gespeeld: netdrop/lob.
  • Aangever zet stap vooruit of achteruit: werker kiest lob/netdrop/dab. (Film)
  • Oefen zowel op de BH-zijde als de FH-zijde.
  • Aangever mag links of recht aangooien. Speler mag ook kiezen.

Hier wordt de basis gelegd voor het spelen met schijn in het voorveld. Het is nuttig om hier veel aandacht aan te schenken door veel te herhalen.

4.4.7 Korte smashverdediging halve smash

Nadruk op een ingehouden zachte duwbeweging.

 Oefeningen

  • Bovenhands hard aangooien (van op een bank) – korte verdediging en vangen.
  • Push – korte verdediging zonder net. Progressie over net.
  • Dab kort bij het net, speler 2 verdedigt zacht.
  • Rally: verre opslag – halve smash – korte verdediging – netdrop – lob…
  • Progressie 1: smash rechtdoor – cross verdedigen.
  • Progressie 2: crosssmash – rechtdoor verdedigen

Voetenwerk

Dit onderdeel vormt de vijfde pijler van het paarse traject en geeft een aanzet tot voetenwerk.

4.5.1 Aanleren van het specifieke footwork voor een overhead clear

Uit splitstep de voeten richten – afduwen racketvoet en 180° rotatie van het lichaam – bijtrekpas – wisselsprong – flitsend terug.

Je leert dit footwork best analytisch aan. Eerst splitstep met afduwen van racketbeen en de 180° rotatie van het lichaam. Dan de bijtrekpas met wisselsprong. Eerst droog, dan multifeed. Uiteindelijk automatiseren van het volledige verloop van de beweging.

4.5.2 Uitvallen aan het net en terugkeren (recovery) in functie van de gespeelde slag (netdrop of lob).

Na een netdrop schuiven we met een schuifpas terug naar achter, bij een lob hebben we meer tijd en kunnen we ook achteruit stappen.

Oefeningen

  • Aangever eerste shuttle onderhands, tweede shuttle bovenhands: netdrop – terugschuiven in schuifpas naar spelersbasis en terug schuifpas vooruit om af te tikken: alles flitsend!
  • Netdrop – terugschuiven in schuifpas en terug naar voor om een lob te spelen. Afhankelijk van de kwaliteit van de lob (hoogte en afstand) kiezen om terug te schuiven (weinig tijd) of terug te stappen (veel tijd).

4.5.3 Combinaties van dakhouding, schermhouding over splitstep gecombineerd met footwork naar opzij voor het spelen van een drive.

Laat steeds het racket omhooghouden tussen de houdingen in. Zorg dat de splitstep niet vergeten wordt.

Oefeningen

  • Werk droog met nummer: 1 = aftikken BH, 2 = clear met wisselsprong FH, 3 = netdrop FH, 4 = opzij FH, en zo verder, telkens met aandacht voor de splitstep tussen de verschillende slagen.
  • Laat op het einde van de training als leergesprek een vaste rally footwork door alle spelers uitvoeren. Laat de positieve elementen en de fouten benoemen door de andere leerlingen. Evalueer van week tot week.

Tactiek

Dit onderdeel vormt de laatste pijler van het paarse traject en geeft een aanzet tot tactieken.

4.6.1 E: Eerste raakpunt: zo vroeg (zo hoog) mogelijk de shuttle raken: als een magneet naar het net!

E: als je de shuttle vroeg kan nemen dan kan je kiezen: een kill als je de shuttle boven het net kan raken, anders heb je onderhands de keuze tussen een netdrop of een lob.

Oefeningen

E: te hoog aangooien: aftikken. Progressie: aangever laten kiezen.

  • E: op een te hoge drop/netdrop probeer ik af te tikken. Speel een rally waarbij je dit uitlokt.
  • Verre opslag – drop – netdrop – kill.

4.6.2 E: Kill – netdrop of push als return bij de korte BH-service dubbelspel

E: bij kill: schuif met de niet-racket voet flitsend naar voor zo sta je niet tegenvoets bij een flick service (zie blauw).
E: flitsend footwork naar voor en je racket als een magneet naar het net.

 Oefeningen

  • E: de aangever varieert zijn korte BH-service en geeft soms te hoog aan. Dit is het sein om een kill te spelen. Bij een geslaagde opslag kies je tussen een netdrop of push naar de zijkant van het veld.

4.6.3 F: Fast recovery (Flitsend terug naar de basis)


F: na een wisselsprong, flitsend voorwaarts naar de basis.

Oefeningen

  • F: na clear: wisselsprong met nadruk lichaam naar voor en eventueel nog netshot spelen dat aangegeven wordt.
  • F: rally: verre opslag – drop – netdrop of kill en uitspelen.