Klussce
Kracht, lenigheid, uithouding, snelheid en agility, stabiliteit, coördinatie en evenwicht. Deze reeks van onderdelen vormen de eerste pijler van het rode traject.
3.1.1 Basisfootwork voor - achter
Dit is een standaardoefening wat betreft de houdingen en het voor-achter bewegen op het veld. Benadruk de dwarse schermhouding op het net en het snelle draaien naar dakhouding door goed af te duwen met de racketvoet (film).
Oefeningen
- Wisselsprong tussen de tramlijnen in het achterveld en bovenhands werpen naar een medespeler aan het net – landen in 2 tijden – loop vooruit – de shuttle nemen in schermhouding van je partner – 180° lichaamsrotatie, schuifpassen achteruit en terug wisselsprong en werpen.
- Leerlingen voeren de wisselsprong uit aan de lintjes en spurten naar voor om een shuttle af te tikken. Nadruk op landen in 2 tijden bij de wisselsprong en de impuls naar voor.
- Progressie met splitstep in de spelersbasis.
- Progressie wanneer een netdrop wordt gespeeld: eerst terug een schuifpas achteruit alvorens het lichaam 180° roteren.
-
3.1.1 Voetenwerk voor achter
-
3.1.1 Voetenwerk voor achter progressie
-
3.1.1 Snelheidsestafette slowmotion
-
Single Exercise Improve Attacking (Smash), Anticipation and Change of Pace
-
Badminton Beginner | 4 years old kids children learn training shadow footwork stroke basic Malaysia
-
Training method for young badminton players in China
-
CE1M13V10 - SL 3 & SL 4 Movement
-
CE1M13V11 - SL 3 Forecourt Progressions
-
CE1M13V13 - SL 3 Rearcourt Progressions
-
CE1M13V13 - SL 3 Rearcourt Progressions
-
CE1M13V13 - SL 3 Rearcourt Progressions
3.1.2 Plankhouding & heffen arm / been
3.1.3 Snelheid stimuleren
Oefeningen
- ‘4 hoeken-kleuren-spurt spel’: stel je spelers op in 2 rijen in het midden van de zaal. Wie naast elkaar staat werkt samen. In de 4 hoeken van de zaal ligt er een telkens een potje van een andere kleur (of voor de veiligheid enkele potjes een 50-tal centimeter van elkaar indien veel spelers). De trainer noemt twee of meerdere combinaties van kleuren en de kinderen die in de rij staan waar langs de eerste kleur ligt starten en spurten naar de potjes en terug. De duo’s wisselen met een high five. Na wat oefenen kunnen we het spel starten. Je kunt dezelfde personen ook 2 x laten spurten naar de 2 verschillende kleuren langs dezelfde kant. De laatste duo’s vallen telkens af en krijgen een andere opdracht (50 – 45 – 40, … sit-ups).
- Snelheidsestafettes. (film)
- Ladderoefeningen agility (film)
Uithouding en snelheid stimuleren
- ‘Verdedig je kleur’: maak groepjes van 3 à 4 kinderen die. Die staan aan de zijlijn elk bij een potje met een andere kleur. Verspreid over de zaal liggen 6 tot 8 potjes van elke kleur. Zorg voor een gelijkmatige verspreiding van de potjes over de zaal. Elke ploeg moet één voor shuttles naar hun potjes brengen (zoveel shuttles als er potjes van elke kleur staan). Er wordt gewisseld met een ‘high five’. Geef een punt aan de ploeg die als eerste al hun shuttles in de potjes hebben gelegd. Idem om de shuttles terug op te halen. Geeft telkens een andere opdracht van voortbewegen: lopen, rugwaarts lopen, hinken, schuifpassen, huppelen, …
- Met een periodieke biep-test kan je de evolutie van de conditie van je spelers bijhouden.
3.1.4 Uithouding en snelheid stimuleren
Oefeningen
- ‘Verdedig je kleur’: maak groepjes van 3 à 4 kinderen die. Die staan aan de zijlijn elk bij een potje met een andere kleur. Verspreid over de zaal liggen 6 tot 8 potjes van elke kleur. Zorg voor een gelijkmatige verspreiding van de potjes over de zaal. Elke ploeg moet één voor shuttles naar hun potjes brengen (zoveel shuttles als er potjes van elke kleur staan). Er wordt gewisseld met een ‘high five’. Geef een punt aan de ploeg die als eerste al hun shuttles in de potjes hebben gelegd. Idem om de shuttles terug op te halen. Geeft telkens een andere opdracht van voortbewegen: lopen, rugwaarts lopen, hinken, schuifpassen, huppelen, …
- Met een periodieke biep-test kan je de evolutie van de conditie van je spelers bijhouden.
Grepen
Dit onderdeel vormt de tweede pijler van het rode traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van grijpen van een racket.
3.2.1 Correcte basis forehand-greep
‘Hamergreep’ spreekt het meest tot de verbeelding, let op dat de greep los blijft tot op het moment van het shuttlecontact: ‘knijpen’!
Oefeningen
- Herhaal geregeld de onderhandse ruitenwisser ‘droog’.
- Individuele slaggewenningsoefeningen met de basis FH-greep. Leg de nadruk op ‘hard en ver’ slaan.
Een zeer efficiënte tip is een streepje te trekken op het handvat en op hand tussen duim en wijsvinger. Als de twee streepjes al of niet samenvallen heeft de speler onmiddellijke feedback over het correct gebruikt van zijn basis FH-greep.
3.2.2 Greepwissel 3 grepen
Geef ook aandacht aan de plaats op het handvat waar het racket wordt vastgehouden: korte greep aan het net, greep meer naar achter verschuiven voor slagen uit het achterveld.
Oefeningen
- De leerlingen staan in een cirkel en hun racket steunt op de grond voor hen. Ze houden het in evenwicht door één vinger op de onderkant van het handvat te houden. Op het sein schuift iedereen door naar links (of rechts) en neemt het racket van de buur vast met de gevraagde greep. Bij wie het racket omvalt, die krijgt een extra opdracht. (Foto)
- Peerevaluatie 2 spelers: de trainer geeft eerst aan voor een drop en nadien voor netdrops FH en BH. De vrije speler kijkt of de correcte grepen gebruikt worden. Ontdekt hij een fout dan krijgt hij een punt. Wisselen bij fout.
Houdingen
Dit onderdeel vormt de derde pijler van het rode traject en geeft een aanzet tot mogelijke houdingen van een speler.
3.3.1 Schermhouding & dakhouding
Schermhouding met racket opwaarts: aandacht voor de 0-positie, een grote uitvalspas, en een stabiele romp.
Dakhouding met basis FH-greep: duim wijst naar het gezicht en niet naar onder. Als ik één oog sluit zie ik geen snaren
Oefeningen
- 1-2-3 piano: de trainer vraagt om in een bepaalde houding te bevriezen.
- 1-2-3 piano: vooruitschuiven in schermhouding, heb je bewogen bij het bevriesmoment en moet je 3 stappen terugkeren, dan doe je dit in dakhouding en kom je door een wisselsprong terug in schermhouding. Probeer als trainer ook bij het wisselen van scherm- naar dakhouding het juist bewegingsverloop te stimuleren.
- Politieagent: 1 speler steekt zijn racket omhoog en iedereen neemt de dakhouding aan en beweegt rugwaarts. De politieagent steekt zijn racket zijwaarts en iedereen beweegt verder voorwaarts in schermhouding.
De startpositie van je racket is bepalend voor het resultaat van de slag. In de 0-positie breng je het racket in de positie waar het toekomstig raakpunt zal zijn. Deze houding zorgt er ook voor dat je de shuttle makkelijker neerwaarts kan spelen. Je kunt ook sneller evolueren van de ene spelsituatie naar de andere zonder verlies aan controle.
3.3.2 Splithouding verfijnen
Op de bal van de voet – ellebogen los van het lichaam en de racketbladpositie is omhoog. Ook aandacht voor een losse FH-basisgreep.
Oefeningen
- 1-2-3 piano maar vertrekken en eindigen in splithouding. Bewegen naar splithouding kan niet bestraft worden tijdens het ‘freeze’-moment.
‘Racket hooghouden’ zal steeds terugkeren als remediëring voor de 0-positie in het voorveld.
Slagtechniek
Dit onderdeel vormt de vierde pijler van het rode traject en geeft een aanzet tot mogelijkheden op de manier van slaan met een racket.
3.4.1 Ruitenwisser geïsoleerd bovenhands
Nadruk op een stabiele elleboog en pols: enkel rotatie van de onderarm.
Oefeningen
- Geef een hand aan het T-stuk van je racket waarbij je de snaren niet ziet roteer zo je racket.
- Kokerkatapult: stop een shuttle aan het uiteinde van een lege koker, de dop naar buiten gericht. Hou de koker bovenhands vast aan de andere kant met de rug van je hand naar de grond gericht. Katapulteer de shuttle weg door een rotatie van je arm. Spelvormen met deze werkvorm: 2de speler vangt met de handen of met lege koker. Leg uit waarom deze leuke oefening ons leert om een correcte ruitenwisser uit te voeren.
- Stop de koker vol met shuttles. Op het signaal van de trainer katapulteert iedereen zijn koker leeg. De trainer neemt een actiefoto!
- Werk opnieuw met de lintjes om de rotatie te benadrukken. Een hard geluid is een krachtige rotatie.
3.4.2 Drop
Bij een snelle drop leggen we de focus op een neerwaartse vlucht van de shuttle. Het raakpunt is vóór het lichaam. Daarom is het belangrijk om eerst met schuifpassen een positie in te nemen achter de shuttle om zo tijdens de slag terug in te stappen.
De voorbereidende beweging moet identiek zijn aan die van de clear, op het einde van de lusbeweging wordt afgeremd. Basis Fh-greep.
Bij oefeningen met doelen (dozen, hoepels, …) aandacht hebben dat de doelen ter hoogte van de opslaglijn staan en niet te dicht bij het net, anders lok je een ‘stopdrop’ uit (tikbeweging).
Oefeningen
- Spelvormen waarbij neerwaarts geworpen wordt, bv. een gooiwedstrijd op een half veld: je probeert de shuttle op de grond te krijgen.
- Span een touw boven het net. Laat hiertussen droppen. Zo lok je de gewenste vluchtcurve uit.
- Peerevaluatie: de aangever beslist of de vlucht van de shuttle voldoende neerwaarts is. Hij schenkt een punt aan de medespeler bij een correcte drop.
- Per 3: voorbereiding dubbelspel: 2 spelers staan in aanvallende positie (voor-achter). De voorspeler speelt alleen maar netdrop. De achterspeler mag enkel een drop spelen. De speler alleen kiest tussen netdrop of lob. Beide voorspelers starten met een BH-opslag.
- Progressie: de voorspelers mogen ook een dab spelen als de netdrop/drop te hoog komt.
- Progressie: speel dezelfde rally in wedstrijdvorm. Wisselen van posities als een team/speler 5 punten bereikt heeft.
Varieer de hoogte van het lint om te differentiëren of om de spelers uit te dagen preciezer te spelen.
Oefeningen
- Hang foto’s met knijpers vast aan het net. Laat hier naartoe droppen.
- Leg hoepels in de omgeving van de servicelijn. Laat hiernaartoe droppen.
- Drop – lob – drop – lob…
- Drop – netdrop – lob – drop … welk team maakt de minste fouten of de langste rally? Progressie met keuze netdrop/lob.
- Rally: verre opslag, deze speler zet stap achteruit, tegenspeler speelt drop – netdrop – lob naar achterveld (tussen tramlijnen is 1 punt) en rally stopt. 5 shuttles en wissel. (Film)
- Progressie: drop mag worden afgetikt.
- Progressie: crossdrop aanleren uit de FH-hoek.
Een sterk antwoord op een verre opslag in de FH-hoek is een cross-drop.
3.4.3 Clear met basis forehand-greep
Benadruk een grote, versnellende lus boven het hoofd. Tijdens het eerste deel van de lus leidt de elleboog de beweging naar achter (1). Het racket komt achteraan met verticaal blad (foto). In het voorwaartse deel van de lus (2) leidt de elleboog naar voor en primeert de versnelling naar de shuttle door gelijktijdig de arm te strekken. Zorg voor een vloeiend geheel zonder onderbreking in de lus. Demonstreer zelf met een ‘zoevend’ geluid dat indruk maakt! Uitzwaai (3) naar de niet-racketzijde van het lichaam.
Een bewijs voor een goede rotatie is dat je het uur kan lezen op je uurwerk tijdens de uitzwaai (aan je racketarm).
Indien je richtingsproblemen merkt kan je dit verbeteren door overcompensatie:
mik naar de andere zijde om zo op de juiste plaats terecht te komen.
Oefeningen
- Werk veel met lintjes (of shuttlemaster). Combineer dit ook met footwork, zoals verdere initiatie van de wisselsprong.
- Leerlingen voeren clear met wisselsprong uit aan de lintjes en spurten naar voor om een shuttle af te tikken. (film)
- Molentje of Chinese roulette: een clear spelen en rechts doorlopen onder het net en aansluiten aan de andere kant. Wie een fout maakt heeft een leven minder.
- Mep je gek: probeer elkaar uit het veld te clearen.
- Stapje terug: de coach is feeder voor een aantal spelers die achteraan het veld op een rij staan: na verre opslag van de trainer speel je clear met instappen of wisselsprong – splitstep en naar voor om een 2de slag aan het net uit te voeren, bv. een netdrop. Extra opdracht na de 2de slag voor meer AL: bv. ladderoefening opzij of doorlopen onder het net, shuttle oprapen en rond de trainer lopen terwijl je de shuttle in de doos legt.
Differentieer: laat kinderen die al een stapje verder staan een andere, moeilijker oefening doen of zelfstandig naar elkaar sparren. Als blijkt dat bij sommige leerlingen de hamergreep toch te weinig succesbeleving biedt kan je nu tijdelijk teruggrijpen naar de palmgreep.
- Progressie: de coach speelt een te hoge netdrop en de speler mag aftikken in plaats van een netdrop te spelen na zijn clear.
- Werk met markeerpotjes: clears voor de markeerpotjes zijn te weinig ver en dus uit.
Controlemiddel: als trainer is het soms moeilijk te zien met welke greep de kinderen aan het spelen zijn. Deze tip kan je hierbij helpen: op het einde van de lus naar achter (1) kijk je of het racketblad verticaal staat. Dit is het bewijs voor een correcte basis FH-greep. Is het blad horizontaal dan speelt je leerling met de palmgreep (je kunt er een drankje op serveren…).
3.4.4 Netdrop forehand
Nadruk op een korte zeer losse greep en de kleine armactie: shuttle laten tikken op de snaren.
Een neerwaartse positie van het racketblad is van belang om de shuttle over het net te krijgen.
De greep bij de forehand-netdrop is de basis FH-greep of iets meer gedraaid naar palmgreep.
Oefeningen
- Speel je netdrop in een grote doos 50 cm voorbij het net. De aangever werpt onderhands.
- Klimming 1: combineer met flitsend footwork (bijtrekpas) uit de basis.
- Klimming 2: start nu in splithouding. De aangever werpt links of rechts: FH of BH-netdrop spelen.
3.4.5 Dab backhand & forehand na een drop
Nadruk op flitsend voetenwerk uit het achterveld.
Oefeningen
- Verre opslag – drop – netdrop (te hoog) – dab.
Werk bij oefeningen waar je een grote foutenlast verwacht met reserveshuttles. Elke speler krijgt nog een extra shuttle zodat bij een fout snel opnieuw kan verder spelen zonder steeds shuttles te moeten oprapen.
Voetenwerk
Dit onderdeel vormt de vijfde pijler van het rode traject en geeft een aanzet tot voetenwerk.
3.5.1 Splitstep in combinatie
Laat naar de verschillende richtingen uitvallen door snel te bewegen. Benadruk een grote uitvalspas door krachtig af te duwen (lunge). Probeer de spelers een ritme te laten vinden in 2 tijden: actief afduwen met de tegengestelde voet van de bewegingsrichting. Beperk het speeloppervlak tot 1 schuifpas.
Oefeningen
- Splitstep uitvoeren en een shuttle op het net pakken. Om het eerst.
- Werk functioneel: de werker staat actief klaar in splithouding.
De aangever geeft shuttles aan naar 2 hoeken. De werken legt de focus op zijn split-step en footwork. De aangever geeft feedback over het correcte ritme en de reactiesnelheid.
3.5.2 Splitstep met anticipatie naar voor of achter.
Op het moment dat we weten waar de shuttle naartoe vliegt kunnen we anticiperen. De voeten richten we snel naar de plaats waar we de shuttle verwachten. Leg de nadruk op een neerwaartse beweging, meer dan op een sprongetje (vroeger voorspanningssprong).
Oefeningen
- Trainer of medespeler wijst een richting aan. Je beweegt zo snel mogelijk met het gepaste footwork in die richting.
- Geef elke hoek een nummer. Snel gecombineerd footwork naargelang de combinatie van nummers. Vb.: 3-1-4.
- Klimming: voer nu ook een slag uit: droog of met aangevers.
- Peer-evaluatie per drie: 1 aangever gooit shuttles onderhands links en recht aan voor netdrop. Eén speler voert telkens een netdrop uit. De derde speler bekijkt het voetenwerk en beslist of de uitvoering correct is. Ontdekt hij een fout bij de uitvoering (bv. verkeerd terug stappen) dan krijgt hij een punt.
- Progressie met 2 spelers: de trainer geeft eerst aan voor een drop en nadien voor de netdrops. De vrije speler bekijkt of de drop voldoende neerwaarts gespeeld wordt, het voetenwerk correct is vanuit de splitstep naar de voorhoeken en of de correcte grepen gebruikt worden. Ontdekt hij een fout dan krijgt hij een punt. Wisselen bij fout.
Tactiek
Dit onderdeel vormt de laatste pijler van het rode traject en geeft een aanzet tot tactieken.
3.6.1 De C van 'Concentratie'
C: Leer te spelen met marges om zo fouten te vermijden.
C: Kijk ook naar de fouten van de tegenstrever. Kan je je eigen spel aanpassen zodat hij meer fouten gaat maken?
Door geregeld van partner te wisselen tijdens de training kunnen we de concentratie hoger houden. Zet ook spelers die mekaar minder goed kennen samen om te sparren, zo kunnen ze zich opnieuw ‘bewijzen’!
Oefeningen
- Werk tijdens een wedstrijd in absolute stilte en concentreer je alleen op je eigen spel. Laat je door niets beïnvloeden!
- Werk tijdens een wedstrijd in absolute stilte en concentreer je alleen op de fouten van de tegenspeler. Pas je eigen spel aan.
- Door het aantal gelukte beurten op te tellen of door met puntentelling te werken houden we de concentratie hoger.
- Geconcentreerd sparren en daarbij maken we samen zo weinig mogelijk fouten. De fouten die we samen maken in een bepaalde tijdsperiode worden opgeteld en samen moeten we een extra oefening doen naargelang de foutenlast. De trainer kan je ook een extra fout aansmeren als je de rally niet goed uitvoert.
- Wedstrijdvorm: als de shuttle bij de opslag niet tussen de achterste tramlijnen geslagen wordt is hij buiten en is het punt voor de tegenstander.
- Werken met een scoredoel (checkpoint game): wedstrijd tot 3, wie de fout maakt op 2 keert terug naar 0. Kan ook met hogere scores of tussenscores.
- Je kunt ook differentiëren: één speler tot 3, de betere speler tot 5 zonder een fout te maken (anders terug naar 0).
- Wedstrijden waar voor een directe fout een punt wordt afgetrokken.
3.6.2 De D van 'Diepte'
D: Inzicht verwerven: tot tegen de achterlijn spelen zorgt voor problemen bij de tegenstrever en maakt het mij makkelijk om te scoren bij een minder goede terugslag.
Oefeningen
D: Diepte: laat de tegenstrever lopen door eerst een clear, dan een drop te spelen. Hoeveel keer lukt dit na elkaar?
- Door zelf aan te geven de speler laten inzien dat hij vermoeid raakt bij een goed gebruik van de diepte van het veld.
- Combinaties van slagen die steeds succes opleveren:
- Korte opslag – lob – drop of clear – netdrop of drop – lob, …
- Verre opslag – drop of clear – netdrop of drop – lob – clear, …
- Progressie met dab bij te hoge netdrop (film)
3.6.3 Basis verleggen na een verre opslag
Ik verleg mijn basis links van de middenlijn na een verre opslag naar de linkerkant. Ik verleg mijn basis rechts van de middenlijn na een verre opslag naar rechts. (film)
Met dank aan:
Wijgmaalsesteenweg 169/1
3020 Herent
+32 (0)4 98 78 96 83
info@badmintonvlaanderen.be